De ondergrond is de kaart in kleur met percelen, sloten en wegen, (Schillinx 1603).
Daaroverheen staan, gestreept in grijstint, de contouren van de kavels op de kadasterkaart uit omstreeks 1830.
Het betreffende block is omkaderd in rood en lichter weergegeven. Van dit blok zijn omschrijvingen ontleend aan het UA (Utrechts Archief) of Salha (Streekarchief).
13e Block, groot 12 mergen 3 hondt, (in 1692)
in 1632, UA nr 274
Beginnende vanden Ouden Dijck tot de heer van Waeyenoijens lant toe, achter mr. Sebastiaen van Loosen lant henen. (hierin is besaijt 7 mrn 3 hont).
in 1652, UA nr 105
Vanden Ouden Dijck aff, tot de 16 mrn genaempt t’Stuijvesant toebehoorende Gielis Aertsz 8 mrn ende Arien Stevensz van Oorts weduwe mede 8 mrn, (hierin is besaijt 8 mrn).
in 1653, UA nr 91
Vanden Ouden Dijck aff tot den 16 mrn genaamd het Stuijvesant toebehoorend Gielis Aerts 8 mrn ende Arien Stevens van Oorts weduwe mede 8 mrn. (hierin is besaijt 11 mrn).
in 1692, Salha 0331-1168
Vanden Ouden Dijk aff tot de 16 mergen genaemt het Stuijvesant toebehoorende Gillis Aertsz ende Arien Stevensz van Oorts weduwe 8 mergen. (hier in is besaeijt: tarwe, rogge, haver, erwten, bonen en boekweit).
Nr 78 had de naam Stuijvesant, dat op zich een block (nr 14) vormt. Vanaf de noordoost hoek loopt een pad noordwaarts naar de Middelvaartse Steeg, dat de Stuivesantse Steeg heet. Schillings toont dit pad niet op zijn kaart, maar geeft het perceel nr 88.
Waarom in 1830 binnen de verkaveling van de blokken 13 en 14 zo'n merkwaardig kromme vorm voorkomt is niet duidelijk. (Deze kromme vorm verdwijnt pas bij de herverkaveling in 1958.)
De naam Dussen in de tabel bedoelt Jacob van der Dussen.
Schill. nr: | oppervlak | in het jaar: | eigenaar of pachter: | in gebruik bij of verhuurd aan: | details: |
79 | 4,5 mrn | ||||
in 1555 | weeskint van Joost van Weyborch | ||||
in 1600 | De ontvanger Mirop | ||||
vóór 1611 | De erfgenamen van Cornelis van Mierop | *A | |||
in 1611 | Dussen | ||||
in 1619 | Pompeus de Roomer | Bruycker Dussen | |||
80 | 8 mrn | *B | |||
in 1555 | Jan Adriaens zoen van Kemp (Gorchem) | ||||
in 1600 | Mijnheer Pauli | ||||
vóór 1611 | De erfgenamen van Johan Pauli | ||||
in 1611 | Jan Willemsz opt Gadt | ||||
in 1619 | Jan Willemsz opt Gadt | ||||
in de tabel de namen uit de 10e penning (1555), de verpondingen (1600 en 1619) en de mergentalen (1611) |
*A , betreft perceel 79.
De eigenaar van dit perceel
bezit ook de percelen 69 (ten zuiden van nr 79, zie de blocken 11 en 12), en tevens van nr 87 (aan de noordzijde zie block 15). Deze eigenaar is Cornelis van Mierop, heer van Kalslagen en Screvelsrecht, rentmeester-generaal van Holland en Westfriesland. Als hij overlijdt in 1608 moeten de percelen worden verkocht. In 1611 verlenen de erfgenamen procuratie aan Pompeus de Roomer uit Dordrecht.
De erfgenamen zijn Hugo van Myerop, heer van Calslagen en Joachim van Myerop, ontvanger generaal van Hollant en Westfrieslant en Jonffrouwe Maria van Mierop, weduwe van Peter van Roon.
Dan blijkt dat de nrs 79, 69 en 87 op 17 mei 1611 wordt overgenomen door deze Pompeus de Roomer. Cornelis van Mierop bezat overigens nog meer percelen in de Oude Banne. Dat zijn de Schillinx nrs 19 en 20 (zie block 5) en nr 58 (zie block 1).
*B , betreft perceel 80.
Dit is een grafelijk leen, genaamd 'de Grote Bouwerij'.(ref. Kort: hofstede Altena- nr 258). Het leen wordt in 1522 overgedragen aan Wouter Michielsz. en wordt in 1569 vermeld als 'Wilde Wouters hoeve', met huis, schuur, berg(schuur) en geboomte, gelegen aan
de Oude dijk. Deze Wouter overlijdt in 1536, waarna het leen naar zijn zoon Cornelis Wouter Michielszz gaat, die het in 1559 overdraagt aan Jan Kemp Adriaansz., schout van Rijnsburg. Uit de 10e penning blijkt dat Kemp het leen al in 1555 in gebruik heeft en dat hij dan nog in Gorinchem woont.