De ondergrond is de kaart in kleur met percelen, sloten en wegen, (Schillinx 1603).
Daaroverheen staan, gestreept in grijstint, de contouren van de kavels op de kadasterkaart uit omstreeks 1830.
Het betreffende block is omkaderd in rood en lichter weergegeven. Van dit blok zijn omschrijvingen ontleend aan het UA (Utrechts Archief) of Salha (Streekarchief).
10e Block, groot 21 mergen 3 hont, (in 1692)
in 1632, UA nr 273
Vanden Ouden Dijck totten moelenvliet ende de Vaertsche Stege toe. (hierin is besaijt,3 mrn 1 hont).
in 1652, UA nr 105
Vanden Ouden Dijck tot den moelenvliet ende de Vaertsche Stege toe, (hierin is besaijt 3,5 mrn).
in 1653, UA nr 90
Vanden Oude Vaert ofte dijck tot den moelenvliet ofte Vaertsche Stege toe. (hierin is besaijt 2,5 mrn).
in 1692, Salha 0331-1168
Vanden Ouden Dijck tot de Mole-vliet, ende de Vaertsche Stege toe. (hier in is besaeijt: tarwe , gerst en boekweit).
Aan de oostzijde van de Vaertsche Steeg lag een perceel met nr 60. De mergentalen vermelden voor dit 5 mrn groot perceel vóór 1611 als eigenaar Willem Jansz de Bie en in 1611 Mathijs Godtsconinck.Dit valt buiten het omschreven block.
Schill. nr: | oppervlak | in het jaar: | eigenaar of pachter: | in gebruik bij of verhuurd aan: | details: |
61 en 62 | 10 mrn |
||||
10 mrn |
in 1555 | Joncv Josyne wed Ariaen van Dorp | verh a Joost Thonis zoen | ||
daer die koey inne licht, 2 mrn | |||||
gesplitst: 61 | 3 mrn |
in 1600 | Jan Dircxzn de Wolff | ||
in 1611 | Jan Dircxsz de Wolff | ||||
in 1619 | Jan de Wolff | ||||
en 62 |
7 mrn |
vóór 1600 | Aert van Dorp | ||
in 1600 | nu Leseur | ||||
vóór 1611 | Jan Lezeur | ||||
deze 7 mrn |
|||||
gesplitst |
2 mrn |
in 1611 |
Godtsconinck | Lau den Mulder eygen | |
5 mrn |
in 1611 |
de weduwe van Lezeur | Bruycker Wouter Bastiaens | ||
7 mrn |
in 1619 | Jan Lezeurs erfg | |||
2 mrn |
in 1619 |
Lau den Mulder eygen | |||
5 mrn |
in 1619 |
Bruycker Wouter Bastiaens | |||
63 in 2 delen | 8 mrn 2 hnt |
in 1555 | wed Willem Willemss | hier licht een vogelaen, 2 mrn | |
7,5 hont |
in 1555 | wed Cornelis Ariaens zoen | |||
63 samen | 9,5 mrn |
||||
in 1600 | Dirck de Wolff | ||||
verpacht in 3 | in 1611 | Dirck Jansz de Wolff | |||
63a |
3,5 mrn |
Anneken Dircxsz 3,5 mrn | *A | ||
63b |
3,5 mrn |
Hendrick Rutten 3,5 mrn | *A | ||
63 c |
2,5 mrn |
Jan de Wolff 2,5 mrn | *A | ||
9,5 mrn |
in 1619 | Erfg van Dirck de Wolff | Hierin koy 3,5 mrn | ||
in 1619 | De kinder 3,5 mrn | ||||
in 1619 | 16 hnt moet Sybrant Petersz betalen | ||||
64 | 2 mrn |
het grafelijk leen 'de Brootkist' | |||
in 1555 | wordt niet vermeld | ||||
in 1600 | wordt niet vermeld | *B | |||
in 1611 | Lauwerens Jansz Mulder | *B | |||
in 1619 | Lau den Mulder eygen 2 mrn | ||||
in de tabel de namen uit de 10e penning (1555), de verpondingen (1600 en 1619) en de mergentalen (1611) |
Als Oudmunster tienden verpacht over dit gebied, worden de percelen als volgt omschreven:
'"Die boeck zeel van Woudrichem vanden jaer 1532" ;
"Halff die dreynssers die bruers 10 hont den Boomcamp,
die thien mergen tot ioffrau Quekels lant toe ende totter Brootkist toe"
"Die Brootkist, die werfkens met Cornelis Jansz 3
mergen, ioffrau Quekels 3,5 mergen, Alaert Dircksz twe mergen ende soe voert totter Woudrichemse Vliet ende moelen toe".
" Van Ghysbrecht Anthonissz 4,5 mergen lants, de
Woudrichemse Vliet met Aert van Weyburchs 4,5 mergen, die Wilde Wouters koern."
Daaruit blijkt dat naast die Brootkist, perceel 64, een perceel in 3 delen van drie, drie en een half en twee mergen ligt. Samen dus 8 mergen en 3 hont groot. Dat is perceel 63. Of de 10 mergen van juffr Quekels overeen komt met de percelen 61 en 62 samen, is niet zeker.
Ten noorden van de Vliet liggen twee maal 4,5 mergen land en de Wilde Wouters hoeve.
*A Met betrekking tot de afmetingen; die komen niet exact overeen met bovenstaande tienden, mogelijk door de wel of niet ingecalculeerde eendenkooien.
*B betreft perceel nr 64:
In july 1607 wordt 'een Camp Lants genaemt de Brootkist' in arrest genomen, toebehorende de erfgenamen van Capiteyn Lanckvelt. Dit om het achterstallig salaris van Lambert Meninck zeker te stellen.
In de mergentalen van de percelen in 1611 staan de volgende items [hier onderscheiden met (x)] en de vraag is welke Schillinx nrs daarbij horen.
(a) Jan Lezeur: 7 mrn, hierin Godtsconinck: 2 mrn en de wed. Lezeur: 5 mrn.
(b) Dirck Jansz de Wolff: 9,5 mrn, hierin Anneken Dircxsz: 3,5 mrn en Jan de Wolff: 2,5 mrn en Hendrick Rutten: 3,5 mrn
(c) Lauwerens Jansz Mulder: 2 mrn
(d) De graefelijkheid van de Cathuijssers: 4,5 mrn
(e) Cornelis van Mierops erfgenamen, nu Arien Petersz Vinck: 7 mrn
(a) moet nr 62 zijn, (b) met zijn 3-deling is dan nr 63, (d) is zeker nr 67 en (e) is nr 68.
Dan is (c): of nr 64 of 65 of 66. Gezien de afmeting moet dit wel nr 64 zijn. Derhalve de ‘Brootkist’. De andere twee komen dus niet voor op de mergentalen lijst.